geschiedenis

logboek geschiedenis

hoofdstuk 2


de lange weg naar het binnenhof


we hebben vandaag pw geschiedenis gehad over heel hoofdstuk 1

ook hebben we een schema gemaakt van kenmerken van dit tijdvak. van hoofdstuklezen is kijken, oriënterend lezen, zoekend lezen.


kinderarbeid

agrarische samenleving

steenbakkerij

willem III

koning gorilla

koning beatrix

prinsjesdag

troonrede



kinderarbeid

koningin beatrix

agrarische samenleving

troonrede

steenbakkerij

prinsjesdag

willem III

koning gorilla




kenmerken van het tijdvak

tijd van regentes en vorsten: belangrijk!

tijd van burgers en stoommachines: middenmoot




                                                

                                               scheepvaart

           wat blijft:

                                             landbouw

wat verandert: de manier

industrieële revolutie traag:    omschakeling van het handmatig naar machinaal vervaardigen van goederen in de grote fabrieksgebouwen. begon in west eusopese

franse revolutie snel:


gevolg: onderlinge verhoudingen veranderen

           A t/m FHet hele antwoord geven, niet alleen de letters.




max havelaar


1. wat is iets wat typisch is voor de tijd van het onderwerp maar ook later of eerder in de geschiedenis voorkwam?

er was een strenge regering en niemand durfde iets er over te zeggen. niemand kwam in opstand en iedereen volgde de wet. als je in opstand kwam werd je gestrraft. multulati durfde in opstand te komen en schreef het boek 'max havelaar'.


2. Wat heeft zich in deze tijd ontwikkeld?

het boek noemen ze ook wel: het boek dat het einde maakt aan het kolonialisme. het boek heeft er dus voor gezorgd dat er een langzaam einde kwam aan kolinialisme. ze gingen nadenken en lieten steeds meer van zichzelf horen.


3. Noem 2 belangrijke gebeurtenissen met een jaartal.

het verminderen en eindigen van het kolonialisme en een onderdrukkingen van bepaalde burgers in bijvoorbeeld java. aan andere landen werden positieve dingen verteld maar het was toch heel erg.


4. Wat zullen mensen in deze tijd gedacht hebben?

Of welke acties hebben ze ondernomen?

de schrijver van het boek was teleurgesteld, hij kreeg geen eerherstel en ging daardoor boeken schrijven. Multatuli zegt ook zelf aan het eind van het boek dat zijn doel is om de ogen van de regering te openen en wat te doen aan het lijden van de Javanen. hij heeft dus gedacht dat dit het niet normaal was wat er allemaal gebeurde in die tijd. de mensen in die tijd zouden bang zijn geweest. ze hebben hierdoor geen acties ondernomen omdat ze dit niet durfden.


5. Noem 2 belangrijke personen die een rol speelden bij dit onderwerp?

eduart douwes Dekker

Koning Willem 1


samenvatting 2.1:

nederland had een aantal kolonies. een aantal daarvan waren: amerika, afrika, azië. toen in 1795 de patriotten aan de macht kwamen, werden er veel oorlogen gehouden in de europese landen. de VOC ging failliet en nederland nam de bezittingen van de VOC over. willem I die na de nederlaag van napoleon in 1813 koning was geworden, beloofde aan 'de oost' een welvarend, bloeiend en gelukkig land. dit bleek niet waar te zijn door het verlies aan geld.

koning willem I maakt een 'cultuurstelsel. dit had hij niet zelf bedacht. de bedenker was johannes van de bosch. hij vond dat de mensen niet gelijk behandeld moesten worden. dit werd zo erg, dat hij mensen in ging zetten om de gelijkheids rechten tegen te gaan. er werd veel verbouwd op eht platteland en alles werd opgekocht door de nederlands overheid. de winst ging naar nederland.

eduard douwes dekker werd in 1856 benoemd tot assistent-resident van lebak, met zijn boek multatuli. hij wilde optreden tegen misbruik van macht, hierdoor nam hij ontslag. hij keerde terug naar nederland. hij schreef nog een boek: max havelaar. dit werd een zeer invloedrijk boek.

het cultuurstelsel werd afgeschaft en particulieren bepaalde wat er gebeurde. er werden bij de nederlandse boeren veel grondstoffen gevonden en dit zorgde voor een grote economische groei. er werd koloniaal gezag uitgebreid.

er bleek dat de indische bevolking slecht werd behandeld. ze kregen geen geld en werden niet goed behandeld. nederland zorgde in 1901 dat het er beter aan toe ging in indië.





Schema/samenvatting 2.4


- Confessoinelen → afgeleid van confessie wat ‘geloof’ betekent.


- Calvinistische kerk → bevoorrechte kerk (maar geen staatskerk).


- Mensen die geen calvinist waren werden flink achtergesteld door de aanhangers van de confessionelen.


- 1798 → de Patriotten stelde in de Staatsregeling alle godsdiensten gelijk.


- Koning Willem I → wilde het liefst één protestantse kerk voor het hele vaderland, maar dit mislukte.


- ⅓ deel → katholiek


- katholiek zijn was toegestaan, maar de katholieke kerk als organistatie was verboden.


- grondswetswijziging 1848 → veranderd alles → vrijheid geloofduiting en vrijheid van vereniging → afzonderlijke grondrechten.

(grondrechten = in de grondwet vastgelegde fundamentele rechten die de vrijheid van de burger te allen tijde garanderen.)


- 1853 paus besluit in nederland vijf nieuwe bisdommen te vormen.

Nederland → voor het eerst sinds 3 eeuwen → bisschoppen.

brieven → katholieken → rooms katholieken

 

- protestanten → boos → protestanten niet meer samen met katholieken → aparte sterke gemeenschap. (predikant abraham kuyper)


- Abraham Kuyper → (Verzuiling: Opdeling van de samenleving in bevolkingsgroepen die zich verenigd hebben in sterk van elkaar gescheiden maatschappelijke of politieke organisaties en instellingen op levensbeschouwelijke grondslag (in Nederland: rooms-katholiek. protestants-christelijk, socialistisch en liberaal)).


- Mensen met dezelfde godsdienstige of politieke overtuiging richtten samen afzonderlijke verenigen op (zangvereniging, politieke partij, vakvereniging, jeugdorganisatie, woningbouwvereniging of begrafenisfonds).


- Ná 1853 → katholieke lieten zich steeds meer zien en horen.


- In de 2e helft van de 19e eeuw nam het aantal geestelijken sterk toe.


- Door de grote katholieke gezinnen bleef het percentage van het katholieke geloof rond de 35 %.


- onderscheid tussen scholen met geloof → protestanten en katholieken → meer scholen katholiek.


-  liberalen en confessionelen → vijanden tegen elkaar.


- 1848 → grondwet scholen → meer vrijheid.


- katholieken en protestanten → boos over openbare scholen → eigen scholen stichten → bijzonder onderwijs.

duur → betaald uit staatskas → discriminatie → de niet-confessionelen boden lang weerstand (hadden er iets tegen).